top of page

Eifeler forel

      en

Rivier parelmossel

Het beginpunt

Door de toenemende vervuiling van het water en de verplaatsing van de beekforel begin jaren 90 in Rijnland-Palts stonden twee soorten "op het randje".

De beekforel (lat. Salmo trutta fario) koloniseert bij voorkeur de snel en onstuimig stromende, zuurstofrijke en zomerkoude bovenloop van rivieren. Het is de maker van het district en de belangrijkste soort van de "forelregio" die ernaar is vernoemd.

Jaag uit de dekking van in het water stekende boomwortels of ondermijnde oevergebieden  de beekforel is hun prooi, voornamelijk insecten, insectenlarven die in het water leven, maar ook kleine vissen zoals witvissen, grondels of poesjes.

Tijdens het paaiseizoen, dat zich uitstrekt van de late herfst tot de wintermaanden, migreert de beekforel stroomopwaarts naar  kiezelgebieden, deels in de kleinere zijrivieren. Gebleken is dat de beekforel opstijgt tot in de kleinste stroompjes.

De beekforel was in de vorige eeuw wijdverbreid in alle stromende wateren van het forel- en vlagzalmgebied. Door watervervuiling en de technische uitbreiding van kleine stroompjes, evenals het binnendringen van weggespoelde akkerbouwgrond in landbouwgebieden, gingen paaigebieden verloren of dichtgeslibd, wat het broedsucces van de beekforel ernstig aantastte en helaas nog steeds doet. Geen wonder dus dat de beekforel in Rijnland-Palts vaak alleen in kleinere bestanden werd aangetroffen en in 1987 op de rode lijst stond

"Bedreigde Soorten" werd opgenomen.

Daarentegen werd in de zoetwaterparelmossel al in 1800 een afnemende populatieontwikkeling en verlies van leefgebied geconstateerd. Pas tegen het einde van de jaren zestig begon op verschillende plaatsen intensief onderzoek naar de zoetwaterparelmossel en de snelle afname van de populatie. In de jaren 1985-1987 werd een uitgebreide inventarisatie gemaakt van de populaties zoetwaterparelmossel in de BRD. De voorraden op de rechter Rijnoever bleken al opgebruikt en de voorraden op de linkeroever bestonden slechts op 5 locaties, waarvan vier in de Eifel en één in de Hoge Venen. In 1985 werd besloten maatregelen te nemen om het voortbestaan van de onderneming veilig te stellen.

bottom of page